GERD PUTSCHEFF - LOS VIENTOS

Artiest info
Website
facebook

Label: Galileomusic.de

Sire, er zijn geen zekerheden meer ! Waar is de tijd, dat je, bij het horen van de term “flamenco” dacht aan supervingervlugge gitaristen à la Manitas de Plata? De tijd staat niet stil en zo hadden we het hier heel recent nog over de Griekse gitarist Nikos Tsiachris, die ons omver blies met zijn “Primavera en Berlin” en vandaag mogen we iets schrijven over violist Gerd Putscheff, een man die zowaar de flamenco vertaalt voor strijkers en daar redelijk briljant mee wegkomt.

Hijzelf is een violist, die vooral in de improvisatie-muziek actief is, maar zoals dat gaat bij muzikanten: dat reist en treedt overal op en komt in contact met allerlei soortgenoten en daar komen dus samenwerkingen van. Het zou de samenvatting kunnen zijn van de ontstaansgeschiedenis van deze plaat. Een samenwerking met Spaanse muzikanten deed de vonk overslaan en die nam hij mee naar zijn eigen ensembles “Duende Now” en “Intracult”, waar men met de flamenco-composities van Putscheff aan de slag ging en het instrumentarium stap voor stap liet evolueren. Tegelijk werden ook Arabische en Indische klanken mee in de muziek verwerkt en krijg je dus een plaat van ruim een uur, waarop een aantal “bulerias” en “tangos” in verschillende samenstellingen tot leven gewekt worden, met als resultaat een bijzonder beluisterbare plaat. Ni ees hoor je Putschef solo (“Para Paco”, of in trio (“Para Gerardo Nuñez”, of “Bulería de la Fuente” of afsluiter “Lisonjeando Engatusador”, dan weer in kwartet (“Los Vientos de Algeciras” of “Para John” of kwintet-formatie (“A Night In Tunisia” of zelfs met een volledig orkest, inclusief blazers, bas en drums (een kleine helft vand e 13 tracks) en dat plaatje blijkt een prachtig schilderijtje te zijn, waarop de invalshoek bepaalt welke klankkleur je te horen krijgt.

Er gaat nogal wat speelruimte naar de viool, dat spreekt vanzelf, maar ook de fluittonen van Juan de Ildefonso García en de piano van Jana Marinova en Fernando Santirso krijgen de nodige aandacht. In wezen wordt de hoofdmoot ingespeeld door het trio Gerd Putscheff, Frank Ihle (medegitarist) en Willi Kappich (zowat alle percussie-instrumenten), maar die drie worden dus, al naargelang van de behoeften van één of ander nummer, aangevuld met de instrumenten van het Ensemble “Intracult” van de Musikhochfchule van Frankfurt, gaande van gitaar en piano tot trombone, hoorn, harp en piano en een enkele keer met de piano van Lewis Porter (“Vamos pa Utrera”) of de elektrische bas van Ralf Cetto (“Para John” en “A Night in Tunisia”). Als je dat allemaal bijeen optelt, krijg je een veelheid van klankkleuren en sferen, die deze plaat tot een heuse “global music”-plaat maken, die geen seconde verveelt en die als luisteraar van de ene ervaring in de andere onderdompelt. Zo’n plaat, waar je enkele keren moet naar luisteren, voor je ze helemaal doorhebt, maar die dan rijk geschakeerd blijkt als een diamant, die je ook keer op keer kunt bekijken. Een heel knappe plaat, met andere woorden!

(Dani Heyvaert)